Eind 2020 zijn we verhuisd. Naar een vrijstaande woning met een hectare grond en een hele grote waterplas…
Het huis bij de poel
De meeste mensen kennen ons huis als dat huis met die Poel. De weg waar we aan wonen heet ook Poelbuurt. Via de Poelbuurt kun je een rondje van bijna 3 kilometer rondom ons dorp lopen. Dagelijks lopen heel wat dorpsgenoten langs ons huis. En dus langs de welbekende Poel.
Wat hebben we gekocht?
In de korte tijd dat we hier wonen, komen we erachter dat onze Poel misschien wel helemaal geen Poel is. Er gaat een verhaal rond dat onze Poel op een rij ligt met zes andere waterplassen. En dat het mogelijk een Pingoruïne uit de ijstijd is. Maar in de papieren die we bij de overdracht hebben gekregen wordt de Poel omschreven als een Dobbe.
Kortom, na enig speurwerk heeft onze ‘waterplas’ drie benamingen: Pingoruïne, Poel en Dobbe. Wat hebben we nu echt gekocht? Zolang we geen zekerheid hebben, spreek ik in deze blog van waterplas.
Landschapsbeheer weet meer
Ik neem contact op met Landschapsbeheer Groningen. Bart Koops, projectmedewerker bij Landschapsbeheer, heeft voor zijn studie onderzoek gedaan naar Pingoruïnes. De aangewezen persoon om vragen over onze waterplas te stellen. Ik leg hem de vraag voor: is onze waterplas een Poel, een Dobbe of een Pingoruïne uit de ijstijd? Het antwoord op deze vraag blijkt een stuk moeilijker dan gedacht.
Wat is wat
Er zijn dus meerdere opties wat onze waterplas kan zijn. Hieronder leg ik de drie opties uit:
Poel: Een poel is een omsloten stilstaand en ondiep oppervlaktewater. Ontstaan uit hemelwater wat zich in een lager gelegen stuk grond verzamelt heeft. Vooral in gebruik als drinkplaats voor vee en als opslag voor bluswater.
Dobbe: Een Dobbe is een natuurlijke of gegraven Poel zonder aan en afvoer van waterlopen. Gebruik van een Dobbe is vaak hetzelfde als een Poel: Drinkwater voor vee of buffer voor bluswater.
Pingoruïne: Dit zijn (rest)verschijnselen van Pingo’s uit de ijstijd. Pingo’s ontstonden in de ijstijd doordat grondwater langs scheuren en gaten omhoog ging in de bevroren bodem (permafrost). Het water bevroor en vormde dan een ijslens. Meer water verzamelde zich hier en daardoor werd het groter. Grond werd ophoog geduwd en zo ontstond er een ijsheuvel. Later in de tijd ontdooide dit weer en ontstond er een Pingoruïne. Pingoruïnes zijn meer dan 10.000 jaar oud!
Onderzoek nodig
Bevlogen vertelt Bart over zijn onderzoek naar Pingoruïnes. Hij verteld dat Landschapsbeheer op dit moment in Drenthe volop onderzoek naar Pingoruïnes doet en dat er nog weinig onderzoek gedaan is naar Pingoruïnes in Groningen. En juist hier bij ons in het Westerkwartier is een hoge dichtheid aan Pingoruïnes. Eerlijk is eerlijk, halverwege zijn bevlogen verhaal is hij mij kwijt. Het is best ingewikkeld allemaal. Maar ik blijf luisteren en vragen stellen. Al snel komen we tot de conclusie dat er meer onderzoek naar onze waterplas nodig is. Dat kan op twee verschillende manieren:
Dieptemeting
We kunnen zelf door een dieptemeting redelijk eenvoudig meer te weten komen over onze waterplas. Een pingoruïne loopt in het midden altijd naar beneden en is daar minimaal twee en een halve meter diep. Terwijl ik met Bart bel, klettert de regen tegen het raam. Ik neem mij voor deze meting pas in de zomer te gaan doen…
Grond boring
Een andere optie om erachter te komen wat onze waterplas is, is het uitvoeren van een grondboring. De samenstelling van de bodem geeft dan uitsluitsel over de oorsprong van de ‘waterplas’. Bestaat de grond uit kleileem, dan is het hoogst waarschijnlijk geen pingoruïne. De bodem van een pingo bestaat veelal uit afzettingen, vaak Peelozand, uit het Elsteriën, de twee na laatste ijstijd.
Weten we nu meer?
Enthousiast geworden door alle informatie wil ik nu toch echt wel weten wat we gekocht hebben. Bart gaat me nog meer informatie opsturen. Onder andere een digitale manier om terug in de tijd te reizen. Op die manier kun je de veranderingen in de loop der tijd terugzien. Het schijnt namelijk dat onze waterplas vroeger veel groter was. Zelfs tot aan de andere kant van de weg. In de tussentijd ga ik een stok van meer dan twee en een halve meter opzoeken en wachten op mooi weer. Dus als je mij ziet stuntelen in een bootje in onze waterplas, weet dan dat ik de diepte aan het opmeten ben!
Het vervolg van de zoektocht lees je hier. Met onder andere de reis terug in de tijd!
Wil je op de hoogte blijven van het verdere onderzoek? Volg www.overyvonne. nl op facebook of instagram om niets te missen.
3 reacties
Geweldig toch. Ik heb ooit een rondleiding gehad bij de Spitkeet in Harkema waar ze ook veel wisten te vertellen over de pingo’s. Ben benieuwd wat er uitkomt.
ik ben met een opdracht bezig om Pingo’s en Poelen te fotograferen. Waarbij mijn deel de Poelen zijn, mijn collega de Pingo’s.
Ik heb de Bootsma’s Poel bezocht aan de Wedze in Twijzel maar het bordje van Staatsbosbeheer geeft aan dat dit een Pingo(ruine) is.
Ik raak dus zo behoorlijk in de war. Ik kan op de naamgeving die ik tegenkom blijkbaar niet vertrouwen.
Ik kan aan de plas zelf niet zien of het een volgelopen laaggelegen stuk grond is.
Hoe herken ik als leek het verschil tussen een Pingo en een Poel?
Hallo Dirk,
Je kan van buiten niet zien of het een poel of een pingo is. Alleen met bodemonderzoek is een definitieve oorsprong vast te stellen. Bij ons werd de waterplas ook in de papieren verschillend genoemd: Pingo, dobbe en poel. Om het zeker te weten is er dus bodemonderzoek gedaan. Je zou kunnen informeren bij Staatsbosbeheer. Als er een bodemonderzoek geweest is en het is vastgesteld dat het een pingo is, dan staat er met recht een bordje met pingo erop. En anders blijft het gokken… Bij ons ben je welkom om een foto te maken want dat is met 100% zekerheid een pingo. Je kunt ook contact opnemen met landschapsbeheer Groningen, die weet veel beter waar nog meer pingo’s of poelen zijn.